Goede morgen aan de delegatieleider van de Eerste Kamer der Staten Generaal: de heer Rosenmöller, delegatieleider van de Tweede Kamer der Staten Generaal: Mevrouw Paul, collegae Parlementsleden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten Generaal, de Voorzitter der Staten van Curaçao; mevrouw America- Francisca, de Voorzitter der Staten van Sint Maarten, mevrouw Heyliger, de voorzitters van de Commissie Koninkrijksaangelegenheden en Interparlementaire Relaties van Aruba en Curaçao; mevrouw Tromp -Lee en collega Thodé en collega parlementsleden van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
Het is voor mij weer een groot genoegen om U allen toe te spreken, ditmaal in Nederland. Onze relatie binnen het Koninkrijk heeft zijn basis in de preambule van het Statuut . De preambule stelt dat de landen hun eigen belangen zelfstandig moeten behartigen en dat de landen elkaar op voet van gelijkwaardigheid de gemeenschappelijke belangen verzorgen en elkaar bijstand verlenen.
De Covid pandemie gepaard met de oorlog tussen Rusland en Ukraine heeft voor enorme financiële uitdagingen gezorgd. In 2020 had Aruba een begrotingstekort van 1028 miljoen, met name 19% van het binnenlands product. Dit bracht met zich mee dat er grote stappen gezet moest worden om tot een duurzaam en gesaneerd overheidsfinanciën en een acceptabel begrotingstekort te komen. De stappen die ondernomen werden, waren politiek niet populair, maar die hebben geleid tot een inkrimping van ons begrotingstekort in 2023 tot Afl 25 miljoen. Het gaat om een inkorting van 1003 miljoen de afgelopen 3 jaar. Dit wordt door financiële instanties zoals de IMF als indrukwekkend beschouwd, terwijl het CAFT beweert dat de regering niet serieus is met zijn overheidsfinanciën.
In verband met de rechtszekerheid, wederzijdse respect en het belang van een gezonde overheidsfinanciën werkt Aruba conform een Protocol , inhoudende dat de CAFT-advies blijft geven. Wel dient te worden opgemerkt dat een protocol die niet als toetsingskader gebruikt kan worden gezien zijn hiërarchie.
Gezien de onzekerheid binnen het Koninkrijk en zeker het missen van een duidelijk juridische kader van de CAFT, lijkt het erop dat laatstgenoemde de laatste tijd op de stoelen van bestuurders en statenleden is gaan zitten. De vraag is in hoeverre er sprake kan zijn van behartigen van eigen belangen indien de CAFT telkens dreigt met een advies voor een aanwijzing niet alleen op financieel gebied maar ook op het gebied van beleidsbepaling. In Nederland zorgt de regering om in tijden van crisis de koopkracht van zijn bevolking te verhogen door onder andere het minimumloon te verhogen en sommige belastingen te verlagen terwijl de CAFT Land Aruba voor dezelfde beslissingen wil straffen en verder bedreigt het CAFT met een advies tot aanwijzing op basis van loonbelasting vermindering tijdens een crisis om de koopkracht van de bevolking te verhogen en het teruggeven van 12,6 % aan ambtenaren. Al de adviezen van de CAFT druisen met het beleid uitgesproken op Prinsjesdag.
De Rijksminmisterraad en de CAFT blijven een Financieel Economisch Memorandum hanteren met normen van voor de pandemie, waar de IMF, World Bank en andere Nederlands Economische entiteiten aangeven dat de normen niet realistisch zijn en dat deze aangepast moeten worden. Althans Aruba als Land meerdere malen aangaf dat deze normen niet realistisch zijn, blijven de Rijksministerraad en het CAFT de oude norm hanteren. In hoeverre kan er sprake zijn van rechtszekerheid, overleg, gelijkwaardigheid als de Arubaanse wensen geen gehoor krijgen?
Aruba is dankbaar voor de ontvangen Nederlandse liquiditeitssteun. Het wordt nu tijd om conform artikel 36 van het Statuut te definiëren welke gedeelte van de ontvangen liquiditeitssteun hulp is waarvoor artikel 36 van het Statuut is verleend en welk gedeelte terugbetaald dient te worden.
Omwille van duurzaam herstel verzoekt Land Aruba om haar bestaande leningen tegen lage rente in te schrijven. Indien Nederland daadwerkelijk wil helpen en sterker op eigen benen te kunnen staan, dit is de oplossing. Dit zal Aruba helpen om haar financiën zo spoedig mogelijk op orde te krijgen gezien deze kan leiden tot een jaarlijkse grote besparing aan rente . Het is een win-win situatie voor elk land, waar Nederland hiermee zal verdienen en die geen geld van de Nederlandse belastingbetalers zal kosten.
Als laatste wil ik de rol van de Staten aankaarten. De vraagstelling is in hoeverre de Staten van de landen gebonden zijn aan afspraken tussen regeringen onderling en tussen de Rijksministerraad en de regering van ieder afzonderlijk Land. In hoeverre kunnen afspraken tussen regeringen het amendementsrecht van de Staten opzij leggen? Voor ons is het duidelijk dat wij niet gebonden zijn aan afspraken tussen regeringen en zijn in afwachting van een schriftelijke antwoord zijdens Nederland indien Staten gebonden is of niet aan afspraken tussen regeringen in het kader van rechtszekerheid. Ik verneem gaarne wat de mening is van de Eerste en Tweede Kamer.
Dit gezegd hebbende zitten we nog steeds in het dispuut over twee rijkswetten. Als wij inderdaad de preambule van het Statuut in acht nemen zou de COHO allang in werking zijn getreden via een onderlinge regeling en de CAFT zijn legaliteit hebben gekregen via een Landsverordening met een nieuw Financieel economisch memorandum rekening houdende met adviezen van onder ander de IMF. We zouden in alle rust met elkaar samen kunnen werken en op basis van rechtszekerheid daadwerkelijk invulling geven aan de preambule van het Statuut .
In de komende dagen hopen wij met U allen van gedachte te wisselen over het daadwerkelijk inhoud geven aan de preambule van het Statuut en de toekomstige relaties binnen het Koninkrijk. De kans om die discussie te voeren wordt ons door het IPKO verleend, laten wij van die kans dan ook goed gebruik maken.
Ik geef U allen dank voor Uw aandacht en wens een zeer productief IPKO toe.
Ik geef het woord aan mijn collegae mevrouw Tromp-Lee, voorzitter van de vaste commissie Koninkrijksaangelegenhgeden en Buitenlandse Betrekking, die u de recente ontwikkelingen op Aruba zal presenteren.