In een rechtsstaat is gelijke behandeling voor de wet een fundamenteel principe. Toch rijzen er vragen over de consistente toepassing van dit principe door justitie, politie en het Openbaar Ministerie (OM), met name in zaken die betrekking hebben op smaad en laster.

Volgens recente informatie waar wij over beschikken, lijkt het erop dat er sprake is van ongelijke behandeling. Burgers die eerder aangifte deden van smaad en laster kregen nul op het rekest van het OM. Sommigen gingen zelfs in beroep (beroepsprocedure), maar ook daar werd hun zaak niet ontvankelijk verklaard. Zij bleven zonder gerechtigheid, ondanks duidelijke klachten over aantasting van hun eer en goede naam.

Wat echter opvalt, is dat wanneer een politieagent of een familielid van een politiemedewerker aangifte doet wegens precies dezelfde feiten, het OM wél onmiddellijk handelt. Er wordt dan ineens een zaak geopend, onderzoek gedaan en soms zelfs vervolgd. Deze selectieve houding wekt de indruk dat er wordt gewerkt met twee maten: één voor de ‘gewone burger’, en één voor mensen binnen of dichtbij het politieapparaat.

Als het vaststaat dat het OM geen capaciteit of personeel heeft om aangiftes van smaad en laster te behandelen, waarom moet de politie dan toch deze aangiftes aannemen? Dat is zonde van ieders tijd, vooral voor burgers die toch al weinig vertrouwen hebben dat hun klacht serieus genomen wordt.

De huidige status is dat wij nog niet weten wat het OM precies gaat doen in deze specifieke zaak. Maar wij blijven de ontwikkelingen kritisch volgen.

Want als het rechtssysteem onderscheid maakt tussen een burger van de ‘eerste categorie’ en een van de ‘tweede categorie’, dan verliezen we het vertrouwen in onze instituties. Justitie moet boven persoonlijke belangen staan, en mag niet afhankelijk zijn van wie de klager is: of het nu een burger, journalist, politicus of agent betreft, gelijke feiten moeten gelijk worden beoordeeld.

Wij roepen het Openbaar Ministerie op om maximale transparantie en consistentie te tonen in het behandelen van klachten rond smaad en laster. Laat dit niet afhangen van de functie of positie van de aangever. De rechtszekerheid van iedere burger is in het geding als willekeur en partijdigheid binnensluipen.

Gelijke rechtspraak is geen gunst, maar een grondrecht.